8 februari: Esther 4

Als ik dan omkom, dan kom ik om. Esther 4:16

De multiculturele samenleving is geen uitvinding van de twintigste eeuw. En dat een multiculturele samenleving spanningen met zich meebrengt is ook niet iets nieuws. Het boek Esther gaat ook over de thema’s van aanpassing en jezelf blijven.

Esther is een Jodin. Om een bestaan aan het hof op te bouwen, zal zij zich verregaand moeten aanpassen. Hoe ver kun je jezelf van je wortels vervreemden zonder je van jezelf te vervreemden? Hoeveel aanpassing kun je met je geweten verenigen? Dat zijn spannende vragen waar elke immigrant voor komt te staan. Hoe loyaal word ik aan mijn nieuwe omgeving en hoe loyaal blijf ik aan mijn oude omgeving. Maar ook als gelovige zul je deze spanning herkennen. Je leeft in de wereld, maar je bent niet van de wereld. Je wilt de Joden een Jood zijn en de Grieken een Griek, maar wel als christen.

Hoe verder je je verwijdert van je wortels, hoe moeilijker het wordt loyaal te zijn aan het nest waar je uit komt. Haar volksgenoten lopen gevaar. Maar als Esther ongevraagd op moet komen voor haar volksgenoten. loopt zij zelf gevaar. Mordechai geeft opnieuw advies. Geen vriendelijk of aangenaam advies. Het komt erop neer dat hij zegt: denk maar niet dat jij de dans zult ontspringen als de Joodse bevolking wordt uitgeroeid. Je bent immers zelf Jodin. Maar ook suggereert Mordechai dat Esther niet voor niets op de plaats zit waar zij is. Mordechai zegt niet: het is Gods wil dat jij… Nee, dat is veel te massief voor dit boek. Mordechai werpt een mogelijkheid op. Èn, Mordechai vertrouwt op verlossing, vanuit welke kant dan ook.

Esther is een moedige vrouw. Als ik dan omkom, dan kom ik om. Wat nuchter. Ze is zich bewust van het feit dat er mogelijk een grote prijs betaald moet worden voor verlossing. Zij is bereid die prijs te betalen. Zij is precies het spiegelbeeld van Izebel, die het leven van een ander verwaarloosbaar vond als dat zo uitkwam. Esther zet haar eigen leven op het spel.

De vraag die Kaïn in Genesis 4 aan God stelt, ‘Ben ik mijn broeders hoeder?’ – die vraag die Kaïn met ‘nee’ lijkt te beantwoorden – die vraag beantwoordt Esther met een duidelijk en moedig ‘ja’. En zo beantwoordt zij aan Gods bedoeling met de mens: dat wij verantwoordelijkheid voor elkaar zouden nemen. Zo wijst Esther in de richting van Jezus Christus, die toen Hij de hemel verliet, zei: “kom ik om, dan kom ik om”. Hij kwam om en redde zo zijn volk.

 

 

 

7 februari: Esther 2

Het boek Esther vertelt over het lot van de Joodse gemeenschap in het Perzische rijk ten tijde van Ahasveros (486-465 v.Chr). En dit boek is om verschillende redenen heel bijzonder.

Het is een boek dat een scherpe kijk op man-vrouw verhoudingen geeft. Je vraagt je af wat voor type man die Ahasveros eigenlijk is. Mij schiet opeens het gezicht van Berlusconi voor ogen. Wie macht heeft kan het zich permitteren qua schoonheid niet te kieskeurig te zijn en daar in moreel opzicht ook niet te benauwd over te doen.

Wat doet een Joods meisje te midden van die miss-verkiezing aan het hof? Is ze toevallig gespot door de schoonheids-scouts van Ahasveros of is ze door Mordechai gepusht of was het Esther zelf die haar kansen wilde wagen aan het hof? Het wordt niet verteld. Maar wie zou zijn dochter of pleegdochter in een dergelijke setting graag zien? Er wordt niets over gezegd. Ook niet in afkeurende zin (“het is toch wat, zo’n vleeskeuring…”).

Het boek Esther is sowieso opvallend vanwege waar het allemaal niet over gaat. Lees het boek maar eens goed door. Er wordt niets over God gezegd. Er wordt niet in gebeden. Het is bijna een seculiere roman. Ja, en toch niet.

Esther komt aan het hof en zal een heel belangrijke rol gaan spelen in de redding van de Joodse gemeenschap. Straks verzucht je wellicht: wat een toeval, dat zij net toen op die plek zat. Het toeval in het boek Esther roept de vraag op of het wel toeval is.

De figuur Esther leert mij dat leven met God soms onduidelijk kan zijn. God is er, maar hoe en wat, dat is niet precies aan te wijzen. De figuur Esther leert mij hoe belangrijk het is om de omringende cultuur – ook al kun je daar niet in meegaan op grond van je eigen opvattingen – niet te mijden. Als Esther de cultuur gemeden had, had zij haar volk niet kunnen redden. De figuur Esther leert mij hoe belangrijk het is om gesprekspartners te hebben als Mordechai, mensen met een traditie achter zich die zich om je bekommeren en je begeleiden.